Port facility security plan (pfsp)
In september dit jaar hebben we een artikel gepubliceerd over het Port Facility Security Plan (PFSP). In dit artikel werd uitgelegd wat het opstellen van een PFSP inhoudt, waarop het gebaseerd is (PFSA) en wat de focus is van zowel het beveiligingsplan als de onderliggende risicobeoordeling. In dit artikel gaan we in op de stappen die aan de kant van de overheid genomen worden om vanuit het bevoegd gezag het proces van risicobeoordeling tot uiteindelijk het hebben van een goedgekeurd PFSP te begeleiden.
Uitvoeren van een risicobeoordeling
Vooraf aan het opstellen van het PFSP dient de overheid of een Recognised Security Organisation (RSO) een veiligheidsbeoordeling uit te voeren (EU verordening 725/2004, Bijlage II, artikel 15.1 en 15.2). Dit Port Facility Security Assessment (PFSA) dient, naast de expliciete eisen die de EU verordening 725/2004 stelt, als basis voor het opstellen van het PFSP. Tijdens de uitvoering van het PFSA worden alle relevante bedreigingen geïdentificeerd en overwogen, welke vervolgens worden beoordeeld in het licht van de beveiligingsmaatregelen en de procedures die de havenfaciliteit reeds heeft geïmplementeerd, dus niet ‘gepland’ maar op dat moment feitelijk genomen en hanteert. Na voltooiing van de veiligheidsbeoordeling van de havenfaciliteit wordt een rapport opgesteld (EU verordening 725/2004, Bijlage II, artikel 15.7) waarin een beschrijving wordt gegeven van onder meer de geconstateerde kwetsbare punten en van de tegenmaatregelen (waaronder procedures) die ten aanzien van ieder kwetsbaar punt zouden kunnen worden genomen.
Opstellen pfsp
Op basis van EU verordening 725/2004, Bijlage II, artikel 16.1, dient voor iedere havenfaciliteit, zijnde elke locatie waar interactie plaatsvindt tussen een havenlocatie en een ISPS-plichtig schip (voornamelijk zeegaande vracht- en passagiersschepen), een veiligheidsplan te worden opgesteld, beter bekend als een PFSP (Port Facility Security Plan). Het PFSP omschrijft alle beveiligingsmaatregelen en de te volgen procedures die de havenfaciliteit heeft vastgesteld om het risico van optreden van een “opzettelijke ongeoorloofde actie”, zijnde ( EU verordening 725/2004, artikel 2, lid 13) een opzettelijke actie die gezien de aard of context ervan schade kan toebrengen aan schepen in het internationale en nationale maritieme verkeer, aan passagiers en lading en aan de desbetreffende havenfaciliteit, te reduceren tot een aanvaardbaar niveau.
- Bij het opstellen van het PFSP moet rekening worden gehouden met:
- De eisen die het bevoegd gezag en onderliggend de verordening stelt aan het PFSP; en
- De mate waarin de voorgestelde maatregelen en te volgen procedures aansluiten bij de in het PFSA-rapport gegeven adviezen en in hoeverre zij de geïdentificeerde risico’s reduceren tot een aanvaardbaar niveau.
Toetsing pfsp
Zodra het PFSP is opgesteld wordt dit door de havenfaciliteit ter toetsing aangeboden aan de havenveiligheidsfunctionaris, ook wel Port Security Officer (PSO) genoemd. Deze is, zoals voorgeschreven in artikel 4c van de havenbeveiligingswet (hierna: Hbw), aangewezen door de burgemeester. De burgemeester treedt hierbij op in zijn rol als ‘Bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging’ als genoemd in de Havenbeveiligingswet, artikel 2, 1e lid onder a. De burgemeester wordt in deze rol ook wel aangeduid als de Port Security Authority (PSA).
Bij het toetsen van het PFSP wordt gekeken of het PFSP voldoet aan de eisen die de verordening stelt en of de maatregelen dekkend zijn voor de in de veiligheidsbeoordeling geïdentificeerde risico’s en rekening houdt met de in het PFSA-rapport gegeven adviezen. Indien het PFSP als voldoende wordt beoordeeld zal de PSO de burgemeester in zijn rol als PSA, adviseren met het PFSP in te stemmen.
Instemming met pfsp
Na instemming met het PFSP geeft de burgemeester een havenbeveiligingscertificaat af als bedoeld in de Hbw, artikel 7, eerste lid. Dit grijpt terug op de onderliggende wetgeving, EU verordening 725/2004, Bijlage II, artikel 16.2, waarin staat dat het PFSP dient te worden goedgekeurd door de verdragsluitende staat op wiens grondgebied de havenfaciliteit zich bevindt. EU verordening 725/2004, Bijlage III, artikel 16.6 stelt dat de veiligheidsmaatregelen die in het PFSP zijn opgenomen, binnen een redelijke termijn na de goedkeuring van het PFSP dienen te zijn getroffen, waarbij in het PFSP dient te zijn vastgesteld wanneer elke maatregel getroffen zal zijn.
Let op dat, nu de havenfaciliteit beschikt over een goedgekeurd PFSP, dit niet inhoudt dat ISPS-plichtige schepen mogen worden afgehandeld. Hiertoe dienen alle maatregelen en procedures die in het PFSP zijn genoemd eerst te zijn geïmplementeerd. Indien dit nog niet het geval is geldt de vervolgtekst uit artikel 16.6 die zegt dat, indien het waarschijnlijk is dat er sprake van vertraging zal zijn bij de implementatie, er alternatieve, tijdelijke veiligheidsmaatregelen dienen te worden overeengekomen die een soortgelijk beveiligingsniveau bieden, teneinde een tussenliggende periode te overbruggen.
Intrekken instemming pfsp
Indien eenmaal goedgekeurd dient de inhoud van het plan te worden nageleefd. Op deze naleving zal toezicht worden gehouden, zoals bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien tijdens toezicht wordt geconstateerd dat de havenfaciliteit handelt in strijd met het goedgekeurde PFSP, beschikt het bevoegd gezag over verschillende instrumenten om hier tegen op te treden. In eerste instantie zal de havenfaciliteit een schrijven ontvangen waarin verslag wordt gedaan van de geconstateerde overtreding en wordt de havenfaciliteit in de gelegenheid gesteld deze ongedaan te maken. Als bij opvolgende controles blijkt dat de havenfaciliteit in gebreke blijft, kunnen bestuurlijke sancties ingezet worden, zoals de last onder bestuursdwang, de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete (Awb, artikel 5:2). Tot slot bestaat de mogelijkheid tot het intrekken van het certificaat en daarmee het recht om ISPS-plichtige schepen af ontvangen. Artikel 9 van de Hbw zegt dat de burgemeester bevoegd is de door hem gegeven instemming met het PFSP en het bijbehorende havenbeveiligingscertificaat in te trekken, indien hem is gebleken dat de beheerder van de havenfaciliteit:
- Bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op diens aanvraag zou hebben geleid; of
- Heeft gehandeld in strijd met het beveilingsbeleid.
Vragen?
Vragen naar aanleiding van dit artikel en/of onze dienstverlening op het gebied van havenbeveiliging? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Per telefoon: 088-7374700
Per email